Lokale heffingen

Sinds 1996 wordt het afval binnen de 16 kernen ingezameld volgens een diftar-systematiek waarbij de differentiatie bepaald wordt door het volume van de afvalcontainer in combinatie met de aanbiedfrequentie. Uitvoering vindt plaats door de Reinigingsdienst Maasland.
Sinds 2007 hanteert de gemeente Leudal de volgende uitgangspunten:

• Kostendekking van 100%.
• Verdeling van de kosten in vaste en variabele kosten, waarbij de differentiatie plaatsvindt op basis van de verwerkingskosten van het rest- en gft-afval.
• Basisbelastingbedrag baseren op combinatie gft 40-literbak en rest 60-literbak.
• Sinds 2014  mag de GFT-container 26 keer worden aangeboden in plaats van 18 keer voorheen.
  

De tariefstelling 2019 is gebaseerd op bovengenoemde uitgangspunten.

Doordat er extracomptabel kosten toegerekend mogen worden aan de afval ten behoeve van de heffing (denk bijvoorbeeld aan de BTW component), is er geen één op één relatie met het resultaat. Met andere woorden, dit is dus niet terug te zien in de exploitatiebudgetten voor afval.

Voor de berekening van de heffing voor het jaar 2019, zijn de extracomptabele kosten te laag berekend. Hierdoor is de heffing voor de burger lager geweest, waardoor een tekort is ontstaan op afval. Voor het jaar 2020 is dit rechtgetrokken en zijn alle extracomptabele kosten op een juiste en volledige manier doorberekend. Dit heeft mede geleid tot de hoge stijging in 2020 (geen onttrekking voorziening, hogere kosten RD Maasland en hogere extracomptabele kosten).

Het verschil op de extracomptabele kosten wordt veroorzaakt door te weinig toegerekende overhead. In overleg met de accountant is dit in 2017 vastgesteld op 66% van de KVS salaris (onderdeel van kosten taakveld), dit is in lijn zoals dit ook gebeurt bij de rioolheffing. Voor het jaar 2019 is dit niet op deze manier gebeurd. Daarnaast is de voor de BTW enkel de doorschuif BTW van de RD Maasland meegenomen en niet de BTW op de exploitatie. Dit zorgt tevens voor een verschil van € 178.000.

In onderstaande tabel worden de verschillen tussen de raming en realisatie 2019 weergegeven.

Per saldo bedraagt het tekort voor het jaar 2019 € 276.000. Dit tekort wordt onttrokken uit de voorziening.